Hopla
Ik zag een detective waarin een oog te pas en te onpas uit iemands kas rolde. Als een knikker. Je kon het in een apparaatje zetten en dan kon je er middels een computer gevoelige informatie van aflezen. Het was een James Bond-achtige gadget.
De man met de lege oogkas had een kistje vol oogbolletjes, maar dat ene belangrijke bolletje leek kleiner en rolde er misschien daarom zo gemakkelijk uit. Dat heb ik wel drie keer gedacht: dat oogbolletje rolt er wel erg gemakkelijk uit.
Er waren veel gewelddadige naarlingen in de serie met veel tatoeages en pokdalige gezichten, ook altijd een duidelijk kenmerk van de slechterik. Ik ben zelf licht pokdalig dus ik kan het weten.
Ik droomde van het oog. Ik schreef een toneelstuk (iets wat ik vrij vaak doe in mijn dromen) dat gelijktijdig werd opgevoerd (wat ook altijd gebeurt in mijn dromen). Een acteur stond in het licht en hij had een oog in zijn hand en zei steeds: Wat ziet mijn oog? Ik zie het niet, mijn oog ziet het.
De kinderen in het publiek gniffelden en huiverden. Na afloop deden ze het bij elkaar.
Wat ziet mijn oog...? hoorde je overal in de foyer. En hopla.
Het lied Seeräuber Jenny werd ook nog in de voorstelling gezongen. Ik vertaalde het ter plekke. En het schip met acht zeilen en met vijftig kanonnen.
Bij iedere kop die rolde, klonk het woord hopla.
Reacties
Een reactie posten