De ware

Voor het eerst stap ik het tweedehands boekwinkeltje op de hoek binnen. Ik zoek pulpboeken. Detectiveromannetjes, bouquetreeks, superheldenstrips, vampierverhalen. Tegen de muren staan houten kratten opgestapeld als boekenkasten. In het midden een antieke tafel met stapels boeken. Twee vrouwen zitten met de eigenaar te praten over ziekenhuizen in India. Als ik binnenkom, ziet één van de twee in mij blijkbaar de mogelijkheid om aan het gesprek te ontsnappen.
'Mam, zullen we nou eindelijk eens gaan.'
Kinderen zullen altijd aan hun kletsende moeders blijven trekken, hoe oud beide ook zijn. Als de vrouwen verdwenen zijn, haalt de eigenaar een bord met drie boterhammen uit het aangrenzende keukentje. Hij gaat zitten aan de tafel.
'Ik vergeet helemaal te eten. Ik zit de hele dag te praten.'
'Een dag kan zomaar voorbij zijn.'
'Net als het leven. Hoefde je maar niet te eten als mens,' zegt hij en hij lacht mistroostig naar zijn boterham.
'Dat ziet er anders lekker uit.'
Op zijn bord liggen drie boterhammen met paté en alfalfa. Vegetarische paté waarschijnlijk. Ik struin door de dozen met boeken. Ik leg de boeken die ik wil hebben op tafel. Vrijwel naast zijn bord. Een andere plek is er niet.
'De mensen in die boekjes zijn helemaal perfect. En ze vinden altijd de ware.'
'En ze zijn allemaal heel knap en succesvol.'
'Heb jij de ware al gevonden?'
Ik knik plechtig.
'Hoe weet je dat dan?' vraagt hij.
'Het schijnt dat je valt op iemand die op je lijkt. Dus eigenlijk val je op jezelf.'
Ik weet niet waarom ik zoiets zeg.
'Dat zeg je wel heel makkelijk.'
'Moet je maar eens opletten bij mensen met een goed huwelijk. Die lijken op elkaar.'
'Maar gaan mensen op elkaar lijken net zoals mensen op hun hond gaan lijken of leken ze al op elkaar?'
'Dat kan ook natuurlijk.' Ik moet lachen.
'Maar lijk jij dan op je vriend?'
Ik leg hem uit op wat voor manier mijn cowboy en ik op elkaar lijken, dat we allebei aan één kant van ons gezicht net iets meer verkreukeld zijn bij het oog. Ik links en hij rechts.
'We zijn gespiegeld aan elkaar,' zeg ik. 'En qua karakter zijn we hetzelfde.'
'Ik heb een keer mijn astrologische tweeling ontmoet,' zegt hij. 'Dat is gek hoor.'
'Wat bijzonder,' zeg ik.
'Maar ik was toen heroïneverslaafde dus dat is niet iets om trots op te zijn. Ik nam een taxi weg van haar, maar in het volgende dorp zat ze gewoon weer naast me.'
Ik stel me voor hoe iemand plotseling naast hem verscheen.
'En toen lieten we elkaar ons paspoort zien en we bleken een uur na elkaar geboren te zijn.'
Dan praat hij over een andere vrouw.
'En ik heb de ware ook al ontmoet. Maar er was toen een andere vrouw zwanger van mij. De vrouw op wie ik verliefd werd, was een Française en ik zei dat een vrouw in Nederland een baby van mij kreeg. En ze zei: "Baby? I give you baby." Ze begreep het niet helemaal. Wat ik voor haar voelde was zo heftig. Maar het was mijn plicht terug te gaan. Ik moest het voorbij laten gaan. Dat kan ook, dat je het voorbij moet laten gaan.'
Het is even stil in de winkel.
'Misschien moet het nog gebeuren,' zeg ik.
'Nu nog?'
'Waarom niet?'
'Dat het nog komt?'
'Ja.'
'Dat dat het nog niet was?'
'Precies.'
Ik bekijk zijn gezicht. Zijn ogen die veel, ook onwerkelijke dingen, gezien hebben. De gedachte bevalt hem.
'Dat zou wat zijn. Ze zou hier zomaar binnen kunnen lopen.'
Als ik de winkel verlaat met een tas vol boeken, laat ik hem met een gerust hart achter.

Reacties

  1. Hoe vaak kun je "heel mooi" zeggen..?

    Jij kunt altijd zo goed met mensen praten. Ik kan dat niet. Of, eigenlijk, ik wil dat niet. Mijn lot is dan weer dat vaak mensen wel met mij willen praten, om de één of andere reden. (Ik ben de constant aangesproken onaanspreekbare.)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat kun je niet vaak genoeg zeggen.
    En jij kan dat wel, goed met mensen praten. Met mij praat je altijd heel goed. Of heb ik misschien niet door dat je eigenlijk onaanspreekbaar bent. Ik ga er denk ik geen rekening mee houden.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts