2011

Mijn moeder wordt een hele dag onderzocht op de geriatrische afdeling van het ziekenhuis. 'De afdeling voor oude mensen', zegt ze op de heenweg in de auto. Mijn vader en ik zijn vandaag haar begeleiders en mogen de hele dag op de afdeling blijven. Dagopname heet dat. We hebben een eigen kamer met een bed waar mijn moeder kan rusten als ze dat wil en er is een hoek met een tafel waaraan we spelletjes kunnen doen en de krant kunnen lezen. Aan deze tafel krijgen we straks ook lunch.

De deuren van de afdeling zitten op slot. Ik krijg van de verpleegster een code, om de deuren te ontgrendelen. En zo kan ik de hele dag in en uit. Naar de wc, die voor bezoekers buiten op de gang is, maar ook met mijn moeder als ik haar naar een andere afdeling moet rijden. Het onderzoek is grondig en zowel haar lijf als haar hoofd worden onderzocht. Mijn vader en ik vullen een formulier in over mijn moeders geheugen en gedragingen, terwijl mijn moeder in een ander kamertje een geheugentest doet. Bij de vraag of er veranderingen zijn in het seksleven, kijk ik de andere kant op. Mijn vader zegt hardop: 'Geen veranderingen.'

Na de lunch moet ik naar de wc. Ik typ de code in die ik de hele ochtend heb gebruikt, maar het groene lampje gaat niet branden. Ik sta te hannesen met die code, als er een man achter een rollator mijn kant opkomt.
'Lukt het niet?', roept de man me tegemoet.
'Die code was toch 2345?', vraag ik.
'Wat zegt u? Ik versta u niet', zegt hij.
'De code van de deur is toch 2345?' Ik schreeuw het in lichte paniek.
Nu komt er een verpleegster de gang op.
'Ja, dat is natuurlijk niet echt handig dat je die code hier hardop gaat lopen roepen', zegt ze.
'O, sorry', zeg ik.
'Wat gaat u doen, meneer Aartsveen?', vraagt ze aan de man.
'Ik wilde een eindje gaan wandelen', en hij kijkt verlangend richting gang.
'Dat lijkt me geen goed idee want dan raakt u de weg weer kwijt.'
'Dat zal toch wel meevallen', zegt meneer Aartsveen.
'Ik ga zo wel een stukje met u lopen. Ik maak even iets af. Ik kom u zo wel halen', en ze verdwijnt haar kamer weer in.
Meneer Aartsveen loopt terug naar waar hij vandaan kwam alsof het daar ineens allemaal te doen is. Ik sta volledig aan mijn lot overgeleverd bij de gesloten deur. Pas nu valt me het briefje op dat bij het codetoetsenbord hangt.
CODE OM DEUR TE OPENEN IS HET HUIDIGE JAARTAL.
Blijkbaar is de code na de lunch veranderd. Ik toets het huidige jaartal in en ik krijg een groen sein.
Op de deur hangt een A4 waar met grote letters op staat: LAAT GEEN PATIËNTEN VAN DEZE AFDELING MET U MEE NAAR BUITEN LOPEN. Ook dat zie ik nu voor het eerst. Als ik op de wc zit, schaam ik me. Ik zou aan de verpleegster willen uitleggen dat ik me nu pas realiseer wat voor afdeling dit is, met mensen die het huidige jaartal niet meer weten. Ik zou haar willen zeggen dat ik van nieuwe apparaten ook nooit de gebruiksaanwijzing lees. Dat ik onmiddellijk op knopjes begin te drukken om te kijken wat er gebeurt. Dat ik al die briefjes gewoonweg over het hoofd heb gezien. Maar ik zou het allemaal nooit in één zin kunnen samenvatten. En wat als ze geen tijd heeft om te luisteren naar mijn verdwaalde gedachten?
Later die middag moet mijn moeder nog een hartfilmpje laten maken op een andere afdeling. Als we door de deur moeten en ik de code intik om de deur te openen, vraag ik aan mijn moeder: 'Mam, wat is het huidige jaartal?'
'2011. Hoezo?', vraagt ze.
'O gelukkig', zeg ik.
'Was je dat vergeten?', vraagt ze.

Reacties

  1. Dat het genoeg is om zo'n bordje op te hangen en zeker te zijn dat niemand zal 'ontsnappen', is een tragische gedachte.

    Misschien hangt ons universum vol van dat soort bordjes, maar we kunnen ze niet zien.

    Ja, behalve jouw moeder, waarschijnlijk.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts